“Ik was vanavond niet in de winkel. Een vriendin wilde naar een etentje en vroeg of ik mee wilde. Oh, ja. Meneer York, ik wil je iets vragen, maar ik weet niet zeker of je het prettig vindt om te antwoorden.”
Serenity nam de stoel tegenover Zachary en staarde de man aan met haar grote, heldere ogen. De man was afstandelijk, ongenaakbaar en onaardig tegen haar. Ze wist dat hij een muur om zich heen
















