Calvin
Hij keek toe hoe Wil door zijn kantoor bewoog; het was niets voor Wil om zich zo te gedragen. Het leek meer op iets wat Calvin zou doen, waardoor hij fronste terwijl hij naar zijn vriend keek. Het was overduidelijk dat iets Wil had getergd, en wat het ook was, het was ofwel Calvin zelf, of iets dat Calvin moest zien.
Het moment dat die print over het bureau werd geschoven zodat hij hem kon
















