De kleine jongen draaide zich om, waarschijnlijk omdat hij voetstappen hoorde naderen. Zijn schattige, lege gezicht keek nu Madeline aan. Zijn heldere, heldere ogen waren als geglazuurde tegels toen ze knipperden en naar Madeline staarden.
De vonk van haat in Madelines hart leek in een oogwenk te zijn gedoofd. Het werd toen vervangen door onuitsprekelijke liefde en vriendelijkheid.
Tranen prikten
