Het deed hem denken aan lang geleden, na een bombardement, in de ruïnes, een meisje wiens gezicht hij zich niet helemaal kon herinneren had haar hand uitgestoken en de zijne vastgehouden.
"Ze heeft me deze keer ook niet achtergelaten," mompelde Julius zachtjes.
"Wat zei je?" vroeg Fabian, ontwakend uit zijn verdoving.
"Niets," antwoordde Julius kalm.
Toch krulde zijn rechterhand lichtjes, alsof hi
















