De timing was onheilspellend toen Johnson langzaam binnenkwam. Onmiddellijk daarna riep hij uit: "Waar is iedereen?! Waar zijn ze in godsnaam—"
Voordat hij kon uitspreken, sperde hij zijn ogen wijd open en verstijfde toen hij me op de bank zag zitten. Ik glimlachte en knikte hem toe. "Meneer Hyger."
Het duurde even voordat hij zijn mond dicht deed, en hij stamelde: "M-Mevrouw Murphy!"
"Bent u verr
















