ARDEN
“Wie denkt hij wel niet dat hij is?” mompelde ik terwijl ik mijn handen in de wasbak waste. Ik ving mijn spiegelbeeld op en trok een grimas bij het zien van mijn rode wangen. Zag ik er ook zo uit toen ik met Cade sprak?
Ik schudde mijn hoofd en schudde het water van mijn vingers, alsof ik de frustratie mee kon afschudden. “Alleen omdat hij slim en lang is, knap en competent…”
“Dat klinkt nie
















