ARDEN
"O, jij bent het maar," zuchtte ik.
Het is altijd weer jij.
Ik leunde onbewust met mijn voorhoofd tegen zijn borst en ademde diep uit. Zijn frisse geur, vermengd met de regen, voelde na onze beangstigende ontmoeting nog geruststellender.
"Waarom deed je alsof ik je achtervolgde?" vroeg hij.
Ik keek hem aan, een lichte frons op mijn gezicht, hoewel die geen echte boosheid uitstraalde. "Kun je
















