ARDEN
Cade zei niet veel toen hij mijn hand pakte en me wegleidde van het schoolterrein.
‘Waar gaan we naartoe?’ vroeg ik, mijn stem niet meer dan een fluistering, voorzichtig om de kwetsbare sfeer tussen ons niet te verbreken.
‘Het is ver,’ mompelde hij. ‘Maar ik wil dat je haar fatsoenlijk ontmoet.’
Haar.
Honey.
Mijn hart bonkte bij de gedachte. Ik slikte de plotselinge droogte in mijn keel weg
















